Ventilatie

Ventilatie in goede handen! Waarom ventileren? We staan er vaak niet bij stil, maar een huis is als een lichaam: het moet ademen. Zonder ventilatie beslaan de ramen, ontstaan er vochtplekken en komt de verf los. Bovendien is ventileren van een gebouw noodzakelijk voor de gezondheid en het comfort van de mensen die erin wonen, werken en leven.

Wist je dat binnenlucht vele malen meer vervuild kan zijn dan buitenlucht? Veel mensen denken dat een tijdje het raam open zetten voldoende is. Jammer genoeg is het effect van 3 tot 4 uur luchten na een half uur reeds verdwenen waardoor de kwaliteit van de binnenlucht net dezelfde is als voor het luchten. Een gezond huis vraagt om ventilatie, 24 uur per dag.

Tot slot is correct ventileren noodzakelijk om energie te besparen. Permanent en gecontroleerd ventileren zorgt voor een gezond en comfortabel binnenklimaat en is minder energieverspillend dan af en toe eens luchten. De meest efficiënte manier om energie te besparen is door te opteren voor een ventilatiesysteem met warmterecuperatie.

Hoe ventileren?

Volgens de geldende norm NBN50-001 verloopt ventilatie volgens een vast stramien:

  • toevoer van verse lucht via droge ruimtes (woonkamer, slaapkamer, …)
  • doorstroming van lucht in de woning via tussenruimtes (gang, trappenhal …)
  • afvoer van vervuilde lucht via natte ruimtes (keuken, badkamer, toilet .. )

Vier systemen zijn wettelijk toegestaan (systemen A, B, C, D).

Natuurlijke aanvoer Mechanische aanvoer
Natuurlijke afvoer Systeem A Systeem B
Mechanische afvoer Systeem C Systeem D

Systeem D (= balansventilatie) met warmteterugwinning is het systeem waarmee je niet alleen kan besparen op jouw energiefactuur maar waarbij je bovendien recht heeft op premies.

Ventileren op maat

Specialisten maken voor zijn ventilatiegamma onderscheid tussen twee types; dit naargelang de plaatsing van het systeem. Enerzijds is er de woningventilatie, anderzijds de ventilatie in de tertiaire sector (kantoren, dokterspraktijken, horeca, etc.).

Ventilatie-eisen

Belangrijk voor een goed werkend mechanisch ventilatiesysteem is een goed ontwerp. Te vaak worden tijdens de uitvoering zonder overleg wijzigingen aangebracht, met als gevolg een niet goed werkend systeem. De installatie van een (mechanisch) ventilatiesysteem dient uitgevoerd te worden volgens de gemaakte berekeningen. Men kan niet ongestraft uitbreiden, verslepen en aanpassingen aan het systeem doorvoeren. Extra bochten, te lange kanaalsystemen, toepassing van te veel flexibele slang, instortkanalen met foute secties of ongeschikte dakdoorvoeren, gevelroosters kunnen er toe leiden dat de benodigde ventilatie niet wordt gerealiseerd. Om achteraf alsnog de gewenste ventilatie te kunnen realiseren, moeten vaak ingrijpende aanpassingen worden doorgevoerd en grotere ventilatoren worden toegepast(onnodige drukverliezen moeten worden gecompenseerd). Dit gaat bijna altijd gepaard met hoge kosten en een hoger energieverbruik en mogelijk geluidoverlast. Deze problemen kunnen worden voorkomen door een goed ontwerp, eventueel ondersteund door CAD-software.

Aandachtspunten

Individuele mechanische afzuiging:

  • Kies de weerstand van de kanalen zodanig laag, dat niet de kanalen, maar de ventielen de hoeveelheid lucht bepalen. Inregelen van het systeem is dan mogelijk, of zelfregelende afvoerroosters verzekeren steeds het juiste debiet.
  • Dimensioneer de kanalen voldoende ruim. Een luchtsnelheid van 3,5 m/s in hoofdkanalen en 3,0 m/s in aftakkingen, geeft een lagere weerstand en lagere geluidsproductie.
  • Plaats afzuigventielen zo dicht mogelijk bij de vervuilingsbron.
  • Plaats de ventilator zodanig dat hij goed bereikbaar is voor onderhoud, en geen geluidsproblemen kan veroorzaken. Kies een ruimte waar een vloeiende aansluiting met de dakdoorvoer of gevelrooster mogelijk is.
  • Zorg voor voldoende luchttoevoeropeningen in de vorm van roosters in bvb de ramen.
  • Gebruik geen of zo weinig mogelijk flexibele slang om drukverliezen te vermijden.
  • Plaats de afzuigpunten zodanig dat de doorstroming in de vertrekken maximaal is t.o.v. de toevoer en/of doorvoerroosters.
  • De ventilator moet gekozen worden in functie van de totale weerstand van de dakdoorvoeren, of gevelroosters en het kanalennetwerk.

Gebalanceerde systemen:

Naast de aandachtspunten voor de individuele afzuiging gelden voor gebalanceerde systemen volgende aanvullende criteria:

  • Plaats toevoerventielen zodanig dat er geen tochtklachten zullen ontstaan, bij voorkeur in het plafond(coanda effect) of bovenaan in de muur.
  • Zorg voor dampdichte thermische isolatie voor kanalen tussen de unit en buitenaansluitingen om condensatieproblemen te vermijden.
  • Pas geluiddemping toe aan de woningzijde van de unit, zo dicht mogelijk bij de unit. Zorg voor voldoende doorstroomvoorzieningen tussen de diverse ruimtes.
  • Voorkom dat er kortsluiting optreedt tussen de toe- en de afvoer, zodat de kwaliteit van de luchttoevoer gewaarborgd is. Zie NEN 1087.
  • In toevoerkanalen kiest men de luchtsnelheid nog lager dan in afzuigkanalen, nl. max. 3 m/s.

Collectief mechanisch systeem voor appartementen

Bij een collectief ventilatie systeem voor de hoogbouw is er sprake van een dakventilator met een collectief afvoerkanaal. Op dit afvoerkanaal zijn alle afzuigkanalen van de afzonderlijke woningen en/of woonruimtes aangesloten. Er zijn verschillende mogelijkheden wat de regeling betreft. Zo is het mogelijk om het systeem te voorzien van een centraal geregelde dag/nacht regeling. Hierbij zal de dakventilator op vooraf ingestelde tijden meer lucht afzuigen. Om een goede werking, bij wisselende bezetting te blijven garanderen maakt men best gebruik van een drukgestuurde dakventilator. Het is aan te raden om geluidsdemper(s) te voorzien tussen de unit en het leidingnet.

Ook hier zijn er specifieke aandachtspunten:

  • Beperk de luchtsnelheden in het collectieve kanaal tot maximaal 5 m/s.
  • Pas brandkleppen toe, ter compartimentering van de verschillende wooneenheden.
  • Besteed extra aandacht aan de installatie om overspraak(overdracht van geluid tussen twee entiteiten) te voorkomen.

Onderhoud

Alle type kanalen, mechanische systemen en roosters hebben periodiek onderhoud nodig. Het

meest onderhoud kan echter niet door de bewoners worden uitgevoerd en dient aan gespecialiseerde bedrijven overgelaten te worden. Bij het achterwege blijven van onderhoud neemt de capaciteit van de voorzieningen dramatisch af: bij mechanische systemen in de orde van 15% per jaar, roosters met fijn gaas vragen extra periodieke controle.

Kies voor WTW units met G3 en F7 fijnstof filters zodanig dat de toevoerkanalen steeds proper blijven. Reinig of vervang deze filters regelmatig.

De vervuiling van afvoerkanalen ligt in de orde van 1 tot 3 g/m2 per jaar en de overlast wordt soms al na drie jaar merkbaar, waardoor de afvoer capaciteit en het rendement van de installatie vermindert. In Scandinavië is het verplicht om de vijf jaar de kanalen te laten reinigen door een gespecialiseerde firma. Reinigen van kanalen krijgt in de praktijk echter te weinig aandacht. Door bij het ontwerp rekening te houden met het onderhoud kunnen de onderhoudskosten beperkt worden. Voorzie bij voorkeur toegangsluiken.

Lucht bevat stof, vocht en aan de rand van turbulentiegebieden slaat vuil neer op oppervlakken.

Natuurlijke systemen werken bij lage drukverschillen en zijn daardoor in hoge mate gevoelig voor vervuiling: zelfs een spinnenweb kan de luchtstroming blokkeren. Bij mechanische ventilatie slaat stof neer op de schoepen van de ventilator, zodat het profiel verandert en deze minder druk kan opbouwen. Ventielen vervuilen het snelst als de spleet klein is. In kanalen hoopt vuil zich op achter scherpe randen, bij schroeven en na bochten. Bij vervuiling van de WTW unit vermindert het rendement van de warmtewisselaar, waardoor de lucht uit de toevoerventielen enkele graden kouder is en mogelijk tocht kan ontstaan. De capaciteit van ventilatievoorzieningen moet op basis van periodiek onderhoud in stand worden gehouden. Bewoners kunnen zelf het onderhoud van ventielen en gevelroosters uitvoeren. Filters tijdig reinigen of vervangen is noodzakelijk, maar deze werkzaamheden horen in principe bij de taken van de bewoner. Onderhoud aan kanalen en de ventilator, het inregelen van de installatie kan alleen door professionele bedrijven worden uitgevoerd.

Geluidhinder van het ventilatiesysteem

Geluid met betrekking tot ventilatiesystemen kan in drie groepen worden verdeeld:

  • buitengeluid dat de woning binnendringt via de openingen;
  • geluid, afkomstig van het ventilatiesysteem zelf (installatiegeluid);
  • geluidtransport binnen of tussen woningen onderling via het ventilatiesysteem (overspraak).

Buitengeluid

Vermijdt aanvoer van verse lucht aan de straatzijde of andere hinderlijke geluidsbronnen.

Installatiegeluid

Bij foutief ontworpen mechanische systemen belemmert geluidshinder de bruikbaarheid, het comfort en daarmee het binnenmilieu in ernstige mate. Foute ontwerpen veroorzaken in de hoogste ventilatiestand motorgeluid en ventielgeluid (bij hoge drukval) Door vervuiling van ventielen neemt het geluidniveau toe, evenals door vervuilde schoepen van de motoren. Nochtans bestaan er eenvoudige oplossingen: kies voor units waarbij de motoren op trillingsvrije dempers zijn opgesteld. Pas de correcte luchtsnelheden toe en voorzie geluiddempers.

Overspraak

Doorvooropeningen en -roosters verminderen de geluidsisolatie tussen ruimten van een woning. Gemeenschappelijke afvoerkanalen vergroten de geluidhinder van buren, vooral bij een directe aansluiting op de hoofdkanalen. Meestal veroorzaakt de individuele mechanische afvoer van toilet, keuken en badkamer geen overspraak. De toevoerkanalen van een balansventilatie systeem geven dan weer meer risico, als de afstand tussen aftakkingen van slaapkamers kort is en weinig geluiddemping is voorzien. Fabrikanten hebben echter geluiddempende kanaalstukken in hun gamma die zeer efficiënt geluid dempen. Door middel van ontwerpprogramma’s kunnen de geluiddempers in het kanalennetwerk relatief eenvoudig geselecteerd worden.

Betrouwbaarheid van montage – keuze materialen

Het functioneren van systemen is erg afhankelijk van de uitvoeringskwaliteit. Ingedeukte instortkanalen en bouwvuil hinderen de doorstroming. Verbindingen lekken vaak, of de weerstand is hoog door flexibele buis of een te kleine kanaaldiameter. Vaak blijkt de vierstanden schakelaar maar op twee standen te werken. Vele opleveringsproblemen kunnen dus vermeden worden door een goed ontwerp, juiste materiaalkeuze en professionele installatie.